1. Een game met een bewegingssensor gespeeld. Zoals Wii tennis of Mario Party.

De controller is getraind aan de hand van voorbeelden van bewegingen (dataset). Zodra de speler een nieuwe beweging maakt, geven de bewegingssensoren dit door aan het slimme computerprogramma. Het algoritme vergelijkt vervolgens supersnel de nieuwe beweging met de voorbeeldbewegingen uit de dataset en kan zo voorspellen welke beweging de speler wil maken (voorspelling).

2. Een weersvoorspelling opgevraagd via een app of website.

De ‘weer app’ is getraind met voorbeelden van bergen eerdere weersituaties (bijvoorbeeld beweging van wolken) en ontwikkelingen (dataset). Wanneer er nieuwe gegevens het programma binnen komen, onder andere van een heleboel sensoren zoals thermometers, luchtdruksensoren en satellietbeelden kan het slimme programma een voorspelling doen van hoe het weer zich de komende tijd zal gaan ontwikkelen (voorspelling).

3. Een spraak-naar-tekst bericht verstuurd.

Het computerprogramma zet eerst jouw stem om naar een taal die door de computer begrepen kan worden (in missie 4 ga je hier zelf mee aan de slag). Vervolgens vergelijkt het programma jouw woorden met een dataset die getraind is met heel veel woorden die anderen en misschien de programmeur hebben ingesproken (dataset). Het programma kan zo voorspellen wat jij wil zeggen (voorspelling) en typt dat in als tekst.

4. Tafeltennis gespeeld tegen een tafeltennisrobot.

Een tafeltennisrobot gebruikt camera’s om allereerst de bal te identificeren, vervolgens de baan van de bal te bekijken en deze vervolgens te vergelijken met de duizenden voorbeelden van eerdere spelsituaties (dataset) waarmee hij getraind is. Zo kan hij voorspellen waar de bal heen gaat (voorspelling) en hoe hij de bal zelf moet raken om ‘m terug te slaan.

Overigens heeft de robot uit het filmpje nog een camera die de bewegingen van z’n tegenstander volgt. Zo kan hij vervolgens bepalen hoe goed de speler is en zijn eigen speelniveau aanpassen om deze te matchen.

5. Een productsuggestie ontvangen in een online shop (’Anderen bekeken ook’).

Het slimme computerprogramma gebruikt voorbeelden van wat andere klanten, die ook het product kochten dat jij koopt, daarnaast ook nog gekocht hebben (dataset). Het programma voorspelt zo de producten die jij misschien ook leuk zal vinden (voorspelling) en de shop hoopt dat je daardoor nog meer gaat kopen.

6. In een zelfrijdende auto gezeten (zoals bijvoorbeeld een Tesla).

Een zelfrijdende auto gebruikt een heleboel sensoren (om het andere verkeer en de weg in de gaten te houden) en data (over bijvoorbeeld drukte in het verkeer). De auto is daarnaast onder andere getraind met een heleboel eerdere verkeerssituaties (dataset) en kan zo voorspellen en reageren op wat het overige verkeerd gaat doen (voorspelling).

Daarnaast kan het computerprogramma in de auto bijvoorbeeld ook voorspellen wat de snelste manier is om op je bestemming aan te komen (voorspelling). De auto is getraind met alle mogelijke routes (voorbeelden) en combineert die met de drukte op de weg.

7. Op een advertentie in je Instagram feed geklikt.

Het computerprogramma wordt voortdurend getraind, d.m.v. jouw likes en follows, met voorbeelden van accounts en foto’s die jij leuk vindt (dataset). Zo bepaalt het slimme computerprogramma wat jouw interesses zijn en kan zo een voorspelling doen over welke producten jij misschien wil kopen (voorspelling). Daarvan laat het programma je vervolgens advertenties zien en hoopt natuurlijk dat je ze gaat kopen.

8. De functie ‘ontdekken’ gebruikt om in TikTok leuke accounts te vinden.

Van iedereen die een account aanmaakt maakt TikTok een profiel. Welke filmpjes vind jij leuk, welke accounts volg je, en zo verder (dataset). Zo wordt de dataset getraind. TikTok vergelijkt jouw profiel met de profielen van anderen en door te kijken naar de overeenkomsten en verschillen tussen de profielen kan het programma voorspellen welke filmpjes en accounts jij waarschijnlijk leuk zal vinden (voorspelling).

9. Een app gebruikt om een muzieknummer te herkennen

Het computerprogramma luistert met een geluidssensor naar het nummer en zet dit om in een taal die te begrijpen is door een computer (digitaal). Dit digitale fragment vergelijkt hij vervolgens met alle voorbeelden van nummers (voorspelling) die hij in z’n dataset heeft. Het programma kan zo voorspellen welk nummer jij hoort (voorspelling) en laat dat vervolgens zien in de app.

10. Een game gespeeld tegen een computerspeler.

In games wordt kunstmatige intelligentie gebruikt computerspelers net zo te laten spelen en reageren als menselijke spelers. De game is getraind met heel veel voorbeelden van acties van eerdere spelers (dataset). Zo kan de game een goede voorspelling maken van hoe een mens zou reageren in bepaalde situaties (voorspelling) en daar zijn acties op aanpassen.

11. Een aanbevolen video bekeken op YouTube.

YouTube werkt vergelijkbaar als TikTok. Van iedereen die een account aanmaakt maakt wordt een profiel bijgehouden. Alle video’s die jij leuk vindt, de accounts volg je, en zo verder (dataset). Zo wordt de dataset getraind. YouTube vergelijkt jouw profiel met de profielen van anderen en door te kijken naar de overeenkomsten en verschillen tussen de profielen kan het programma voorspellen welke video’s en accounts jij waarschijnlijk leuk zal vinden (voorspelling).

12. Je vingerafdruk of gezicht gebruikt om je telefoon te ontgrendelen.

Elke keer dat je naar je telefoon kijkt of je vinger op de scanner legt, detecteert het slimme programma je gezicht of vingerafdruk. Vervolgens vergelijkt het programma deze informatie met het gezicht of de vingerafdruk die je eerder hebt ingesteld en opgeslagen hebt op je telefoon. Komt de informatie overeen, dan wordt je telefoon ontgrendeld.

Omdat je gezicht steeds iets anders is, er ander licht op je gezicht valt en je elke keer iets anders kijkt, is het slimme programma getraind met meer dan een miljard foto’s van andere mensen (dataset). Met behulp van al deze voorbeelden kan het programma heel nauwkeurig voorspellen of het wel echt jouw gezicht of vingerafdruk is (voorspelling). 

13. Een automatische tekstcorrectie gehad in bijvoorbeeld Word of WhatsApp.

Word en WhatsApp zijn getraind met bergen voorbeelden van teksten en eerdere gesprekken (dataset). Door te kijken naar wat jij intypt kan het programma zo, bij een typefout, voorspellen wat het woord is dat je eigenlijk wilde typen maar ook wat waarschijnlijk het woord is dat je daarna wil typen (voorspelling).

14. Google Maps gebruikt om de weg te vinden.

Google Maps berekend voor jou de kortste of snelste route naar je bestemming (voorspelling). Dit doet het slimme programma niet alleen met behulp van o.a. de kaarten, bus en treinverbindingen en drukte op je route, het programma gebruikt ook heel veel eerdere voorbeelden van vergelijkbare dagen, tijden en verkeersituaties (dataset) om je een geschatte aankomsttijd te geven (voorspelling).

Daarnaast gebruikt Google Maps een slim algoritme om mensen en nummerborden op de Streetview foto’s te herkennen (voorspelling) en deze onherkenbaar te maken.

15. Een online zoekopdracht met Google of Bing gedaan.

Een online zoekmachine vergelijkt de zoekterm die jij intypt met de zoekwoorden en gegevens die andere mensen eerder hebben ingevoerd (dataset) en ook bijvoorbeeld of hun zoekactie succesvol was. Het computerprogramma voorspelt vervolgens welke pagina’s het beste bij jouw zoekopdracht passen (voorspelling). Daarnaast gebruikt de zoekmachine ook jouw context. Bijvoorbeeld, de taal die je spreekt of op welke locatie je je op dat moment bevindt.

16. Een aanbevolen film bekeken op Netflix of een andere streamingvideodienst.

Netflix werkt vergelijkbaar met YouTube en TikTok. Van iedereen die een account aanmaakt maakt wordt een profiel bijgehouden. Op basis van de films en series die jij kijkt wordt een profiel van jou opgebouwd (dataset). Zo wordt de dataset getraind. Netflix vergelijkt jouw profiel met de profielen van anderen en door te kijken naar de overeenkomsten en verschillen tussen de profielen kan het programma voorspellen welke films en series jij waarschijnlijk leuk zal vinden (voorspelling).